Voor het verzamelen van transacties op Oirschotse gebouwen is gebruik gemaakt van de samenvattingen van notariële akten van 1803 tot en met 1914. Tot en met 1810 zijn daarin weinig transacties op gebouwen opgenomen. De vastlegging van dergelijke transacties begint eigenlijk pas in 1811 en breidt zich hierna geleidelijk uit.
Naast transacties op Oirschotse gebouwen zijn er ook veel overeenkomsten op gebouwen uit andere plaatsen vastgelegd. Deze zijn niet in de databank ‘Huizen & bewoners’ opgenomen, maar uitsluitend te benaderen door de betreffende notariële akten(n) te openen.
De transacties op Oirschotse gebouwen kunt u raadplegen onder het menu Huizen & bewoners. Daar kunt u zoeken op contractant, object of bron. U dient zich wel te realiseren dat (helaas) niet alle transacties op Oirschotse gebouwen in de beschikbare notariële akten zijn opgenomen. Men week wel eens uit naar notarissen, die niet in Oirschot hun kantoor hadden, maar desondanks kan de verzamelde informatie u in veel gevallen weer een eindje verder helpen in uw onderzoek naar uw familieverleden. De notariële akten zijn te raadplegen door een jaartal als zoekterm in te geven. U krijgt hierna een mogelijkheid om de betreffende akten uit dat jaar te openen of op te slaan.
Welk jaar tussen 1803 en 1914 wilt u bekijken?
Het notariaat
Het notariaat kent een lange ontwikkelingsgeschiedenis. De oude Grieken en Egyptenaren kenden al openbare schrijvers. Met de invoering van de Napoleontische Notariswet in 1810 is de aanstelling van de notaris een kwestie van de nationale overheid en zijn de bevoegdheden van de notaris ingrijpend gewijzigd. Voor die tijd vormde de schepenbank een belangrijke concurrent. Burgers konden namelijk ook voor schepenen, zoals in Oirschot, allerlei contracten en wilsbeschikkingen laten passeren. Dit werd vrijwillige rechtspraak genoemd. Veelal waren de secretarissen en klerken van de schepenbank tevens notaris.
Het notariaat heeft zich niet overal in Nederland gelijk ontwikkeld. In Gelderland, Overijssel, Drente, Friesland en Groningen is het voor 1811 nauwelijks tot ontwikkeling gekomen. Elders verbreidde het zich veel ruimer, zelfs zo dat ook in de dorpen notarissen resideerden. De (ambtenaar) notaris is belast met het opmaken van authentieke akten (enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten) van alle handelingen en feiten op privaatrechtelijk terrein. Het verlijden van de akten vindt plaats in tegenwoordigheid van twee getuigen.
Testamenten
Notariële testamenten worden, zonder de inhoud, doorgegeven aan het Centraal Testamentenregister te 's-Gravenhage. Op studiezaal II van het Centraal Bureau voor Genealogie bevindt zich op microfiches een gedeelte van het Centraal Testamentenregister. Dit betreft de registratie van testamenten gemaakt in de periode 1890-1973 door testateurs die tussen1793 zijn geboren en voor 1973 zijn overleden. Het betreft hier een registratie, dus niet de testamenten zelf.
Oirschotse notarissen vanaf 1556
Naam | Periode | Archief | Plaats |
---|---|---|---|
Ameyden, R. van den | 1556-1567 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Sgraets, A. | 1576-1610 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Metser, W. de | 1591-1601 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Toerkens, Dirk | 1595-1610 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Metser, J. Ws de | 1611-1624 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Boxtell, L. van | 1619-1627 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Oudenhoven, Heronimus van | 1625-1645 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Essch, van | 1628 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Meeren, Chr. van der | 1628-1631 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Goossens, J. | 1646-1671 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Leermakers, H. | 1646-1676 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Kerckhoff, J. van den | 1647-1704 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Oeckell, J. van | 1652-1665 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Vlodroph, N. van | 1658-1674 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Leermakers, (de jonge), H. | 1669-1676 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Oudenhoven, Heribertus van | 1676-1734 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Nahuys, J. van | 1676-1705 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Leermakers, J. | 1678-1687 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Tempelaar, J. | 1719-1724 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Noort, C. van | 1724-1745 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Preesman, D. | 1746-1756 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Vries, C. de | 1761-1787 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Nahuys, A. van | 1762-1803 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Schouw, J. | 1803-1819 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Guljé, Mr. A.H. | 1811-1814 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Jong, Jan de | 1819-1855 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Jong, B.Ph. de | 1855-1868 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Leenhof, C. van | 1869-1890 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Hoppenbrouwers, H.A.F. | 1890-1907 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Mertens, C.A.M. | 1907-1927 | Rijksarchief | ‘s-Hertogenbosch |
Stassen, J.H.L. | 1927-1937 | ||
Avort, J.P.J. van der | 1937-1953 | ||
Driessen, A.G.J. | 1953-1971 | ||
Peters, P.W.J.M. | 1971-1996 | ||
Wedemeijer, Mr. P.C.B.M. | 1989-2005 | ||
Marks, Mr. A.J.A. | 1996-heden | ||
Dagelet-Wedemijer, mevr. Mr. P. | 2005-heden |
Drie artikelen uit de Wet op het notarisambt:
Artikel 57
- Er is in ieder arrondissement een algemene bewaarplaats van protocollen. De kamer van toezicht in dat arrondissement houdt toezicht op de algemene bewaarplaats.
- De kamer van toezicht benoemt uit de notarissen die in het arrondissement hun plaats van vestiging hebben een bewaarder en een plaatsvervangend bewaarder. Deze benoemingen geschieden voor de tijd van vijf jaar en kunnen telkens met dezelfde termijn worden verlengd.
- De bewaarder en de plaatsvervangend bewaarder hebben ten aanzien van de zich in de algemene bewaarplaats bevindende protocollen dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als een notaris.
- In afwijking van artikel 41, eerste lid, onder b, van de Archiefwet 1995 is Onze Minister zorgdrager van de zich in de algemene bewaarplaats bevindende archiefbescheiden, voorzover deze niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats.
Artikel 58
- Een notaris die het protocol van zijn voorganger heeft overgenomen, brengt binnen drie maanden daarna de minuten, afschriften, bedoeld in artikel 38, tweede lid, registers en repertoria en zo mogelijk de kaartsystemen, die op de eerste dag van de maand januari van het jaar van overneming ouder waren dan dertig jaar, over naar de algemene bewaarplaats.
- De notaris is bevoegd om het gedeelte van de onder hem berustende protocollen dat ouder is dan twintig jaar over te brengen naar de algemene bewaarplaats.
- Onze Minister kan nadere regels stellen over de overbrenging van de in het eerste en tweede lid bedoelde protocollen naar de algemene bewaarplaatsen.
Artikel 59
- In afwijking van artikel 12 van de Archiefwet 1995 geldt dat de protocollen die ouder zijn dan vijfenzeventig jaar, met uitzondering van de akten betreffende uiterste willen, en die in een algemene bewaarplaats berusten, binnen een tijdvak van tien jaar naar de bij of krachtens die wet voor de bewaring daarvan aangewezen rijksarchiefbewaarplaats worden overgebracht. Akten betreffende uiterste willen die ouder zijn dan honderd jaar worden binnen een tijdvak van tien jaar naar de rijksarchiefbewaarplaats overgebracht.
Onze Minister en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zijn gezamenlijk bevoegd over de overbrenging van protocollen uit algemene bewaarplaatsen naar de in die wet bedoelde rijksarchiefbewaarplaatsen nadere regels te stellen.